Bijbelverzen ter referentie:
“Toen stond Job op en scheurde zijn kledij in stukken, schoor zijn hoofd en viel aanbiddend ter aarde. Hij zei: ‘Met niets ben ik uit mijn moeders baarmoeder gekomen en met niets zal ik daarheen terugkeren. Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen. De naam van Jehova zij gezegend’” (Job. 1:20-21).
“‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ … Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten” (Gen. 22:2,10).
“Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. 5Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken” (Openb. 14:4-5).
De reden dat Jezus de opdracht die God Hem had gesteld – de verlossing van de mensheid – kon volbrengen, is dat Hij nooit Zijn eigen plan trok, maar altijd Gods wil als leidraad nam. Hij was ook de vertrouweling die jullie het beste kennen – God Zelf, zoals jullie allemaal goed begrijpen (Feitelijk was Hij God Zelf, zoals God heeft getuigd – ik noem Jezus hier als voorbeeld om deze kwestie uit te leggen.) Hij kon Gods managementplannen als uitgangspunt nemen en bad steeds tot Zijn hemelse Vader om te vragen wat Zijn wil was. “Vader!” bad Hij. “Wat uw wil is, volbrengt u. Ga niet uit van mijn bedoelingen, volg uw eigen plan. De mensen zijn zwak, maar waarom zou u Zich om hen bekommeren? Hoe kunnen mensen, die als mieren in uw hand zijn, uw zorg waard zijn? Mijn enige wens in mijn hart is dat ik uw wil kan uitvoeren, dat u met mij kunt doen wat u wilt doen volgens uw eigen bedoelingen.” Toen Jezus op weg was naar Jeruzalem, deed Zijn hart pijn alsof er een mes in werd omgedraaid, maar Hij overwoog geen moment om Zijn belofte te breken. Een sterke kracht dreef Hem onophoudelijk voort naar de plek waar Hij aan het kruis zou worden genageld. Uiteindelijk werd Hij gekruisigd en werd Hij het symbool van een zondig lichaam. Daarmee volbracht Hij Zijn werk, de verlossing van de mensheid. Hij ontsteeg de greep van de dood en het dodenrijk: voor Zijn aangezicht verloren de dood, de hel en het dodenrijk hun macht en werden ze door Hem overwonnen. In de drieëndertig jaar dat Jezus leefde, deed Hij steeds Zijn best om Gods wil te behagen in overeenkomst met Gods werk op dat moment. Hij dacht nooit aan persoonlijk succes of falen, maar volgde in al Zijn plannen de wil van Zijn Hemelse Vader. Daarom zei God, nadat Jezus gedoopt was: “Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.” Omdat Jezus God voor Zijn aangezicht diende volgens Zijn wil, legde God de zware last van het verlossen van de mensheid op Jezus' schouders en stuurde Hem op weg om deze taak te volbrengen. Jezus was toegerust op deze zware taak en had het recht hem te vervullen.
uit ‘Hoe te dienen in harmonie met Gods wil’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Mensen die God dienen, moeten Gods vertrouweling zijn. Ze moeten mensen zijn in wie God vreugde vindt en die God onvoorwaardelijk trouw blijven. Of je nu handelt achter de rug van anderen of in hun zicht, altijd kan God Zich in je verheugen en je blijft altijd overeind onder Zijn blik. En ongeacht hoe mensen je behandelen, je blijft altijd je eigen pad gaan en houdt de last van God steeds in gedachten. Dan pas kun je je een vertrouweling van God noemen. Vertrouwelingen van God kunnen Hem rechtstreeks dienen omdat God hen een belangrijke opdracht heeft gegeven en hen Zijn last te dragen geeft. Gods hart is hun hart, Zijn last is hun last. Ze denken niet aan succes of falen, zelfs als ze niets bereiken en uiteindelijk met lege handen staan, blijven ze in God geloven met een hart vol liefde. Daarom zijn zulke mensen Gods vertrouwelingen. Gods vertrouwelingen zijn ook Zijn deelgenoten. Alleen Gods vertrouwelingen kunnen Zijn rusteloosheid en Zijn verlangens delen. Hun vlees is pijnlijk en zwak, maar om God te behagen laten ze wat hen lief is achter zich en dulden ze de pijn. God geeft zulke mensen een extra zware last te dragen, en in hen drukt Hij uit wat Hij wil doen. Daarom vindt Hij vreugde in zulke mensen en kunnen zij Hem dienen volgens Zijn wil. Alleen zij kunnen samen met Hem heersen. Het moment dat je werkelijk een vertrouweling van God wordt, is juist het moment dat je samen met Hem mag heersen.
uit ‘Hoe te dienen in harmonie met Gods wil’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Iemand die werkelijk Gods wil doet, kan diep vanuit zijn hart lof uiten te midden van Gods oordeel, tuchtiging en beproevingen, en is in staat om God volledig te gehoorzamen en zichzelf te verloochenen, en God lief te hebben met een oprecht, onverdeeld en zuiver hart; zo is een compleet persoon en het is tevens het werk dat God wil doen en wat God tot stand wil brengen.
uit ‘Over de stappen van Gods werk’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
In zijn geloof in God wilde Petrus God in alles tevredenstellen en wilde hij alles gehoorzamen wat van God kwam. Zonder ook maar de minste klacht kon hij tuchtiging en oordeel accepteren, evenals loutering, ramspoed en ontbering in zijn leven. Niets van dit alles kon zijn liefde voor God veranderen. Is dat niet de ultieme liefde voor God? Is dat niet de vervulling van de plicht van een schepsel van God? Of je nu tuchtiging, oordeel of rampspoed ondergaat, je kunt altijd gehoorzaamheid tot aan de dood bereiken. Dit is wat een schepsel van God zou moeten bereiken, dit is de zuiverheid van de liefde voor God. Als de mens zoveel kan bereiken, dan is hij een geschikt schepsel van God, en is er niets dat beter aan het verlangen van de Schepper voldoet.
uit ‘Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Zodra Petrus wordt genoemd, zijn allen vol lof, … Hij gaf niet alleen aandacht aan het eten en drinken van mijn woorden, maar nog meer aan het begrijpen van mijn bedoelingen. Hij was altijd verstandig en behoedzaam met zijn gedachten, steeds scherpzinnig van geest, en daarom in staat om mij te behagen in alles wat hij deed. In het dagelijks leven besteedde hij veel aandacht aan het leren van mensen die in het verleden hadden gefaald om zichzelf aan te sporen tot nog meer ijver. Hij was bang om in de netten van het falen te geraken. Hij besteedde ook veel aandacht aan het in zich opnemen van het geloof en de liefde van allen die door de eeuwen heen van God hadden gehouden. Zo groeide hij niet alleen heel snel in het negatieve, maar wat veel belangrijker was, ook in het positieve, totdat hij in mijn aanwezigheid de mens werd die mij het beste kende. Om die reden is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe hij mij alles wat hij had in handen kon geven en niet langer zijn eigen meester was, zelfs niet bij het eten, aankleden, slapen, of op de plek waar hij verbleef. Voor hem werd het behagen van mij in alle dingen de basis waarop hij genoot van mijn overdaad. Ik heb hem zo vaak beproefd, waarbij hij halfdood was. Maar zelfs te midden van die honderden beproevingen verloor hij nooit het geloof in mij. Nooit was hij gedesillusioneerd. Zelfs toen ik zei dat ik hem had verworpen, verslapte hij niet en verviel niet tot wanhoop. Hij ging door zoals daarvoor en voerde zijn principes uit om mij op een praktische manier lief te hebben. Ik vertelde hem – hoewel hij van me hield – dat ik hem niet zou belonen, maar hem aan het einde van zijn leven aan Satan zou overleveren. Te midden van deze beproevingen, die zijn vlees niet raakten, maar die beproevingen waren aan de hand van woorden, bad hij nog steeds tot mij: o God! Onder de hemelen en de aarde en de ontelbare dingen, is er één mens, één schepsel of iets wat niet in handen is van u, de Almachtige? Wanneer u mij genade wilt betonen, verheugt mijn hart zich in afwachting van uw genade. Wanneer u het oordeel over mij wenst te vellen, dan voel ik – hoe onwaardig ik ook mag zijn – des te meer het diepe mysterie van uw daden, omdat u vervuld bent van gezag en wijsheid. Ook als mijn vlees lijdt, voel ik mij getroost in de geest. Hoe zou ik uw wijsheid en uw daden niet kunnen verheerlijken? Zelfs als ik zou sterven na u te hebben leren kennen, zou ik er altijd gewillig en klaar voor zijn. O, Almachtige! Het is toch niet zo dat u uzelf niet echt aan mij wilt laten zien? Het is toch niet zo dat ik echt onwaardig ben om uw oordeel te ontvangen? Kan het zijn dat er iets in mij is dat u niet wilt zien? Hoewel Petrus te midden van dit soort beproevingen niet in staat was om mijn bedoelingen precies te begrijpen, is het duidelijk dat hij het als een kwestie van trots en persoonlijke glorie zag om door mij gebruikt te worden (zij het dan alleen om mijn oordeel te ontvangen zodat de mensheid mijn majesteit en toorn zou kunnen zien). Hij was allesbehalve bedroefd door deze beproevingen. Vanwege zijn trouw in mijn aanwezigheid, en vanwege mijn zegeningen voor hem, is hij duizenden jaren lang een voorbeeld en een model voor de mensheid geweest.
uit ‘Hoofdstuk 6’ van Gods woorden aan het gehele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Toen Job zijn eerste beproevingen onderging was hij van al zijn bezittingen en kinderen ontdaan, maar viel hij, als gevolg daarvan niet neer en zei hij niets zondigs tegen God. Hij had Satans verleidingen doorstaan, hij was boven zijn materiële goederen en nakomelingen uitgestegen en had de test doorstaan van het verliezen van zijn aardse bezittingen, wat wil zeggen dat hij het feit dat God die dingen wegnam gehoorzaam kon accepteren en God daarvoor kon danken en prijzen. Zo was Jobs gedrag tijdens Satans eerste verleiding en zo was Jobs getuigenis ook tijdens Gods eerste beproeving. Bij de tweede beproeving strekte Satan zijn hand uit om Job letsel toe te brengen en ook al ervaarde Job een grotere pijn dan ooit tevoren, zijn getuigenis was afdoende genoeg om mensen te verbazen. Hij gebruikte zijn kracht, overtuiging en gehoorzaamheid aan God, alsook zijn godvrezendheid om nogmaals Satan te verslaan en zijn gedrag en getuigenis vonden nogmaals Gods goedkeuring en voorkeur. Tijdens deze verleiding maakte Job gebruik van zijn eigenlijke gedrag om tegenover Satan te verkondigen dat de vleselijke pijn zijn geloof en zijn gehoorzaamheid aan God niet kon veranderen of zijn toewijding aan God en zijn vrees voor God niet kon wegnemen. Hij zou, als gevolg van oog in oog staan met de dood, God nooit verzaken of zijn eigen volmaaktheid en oprechtheid opgeven. Jobs vastberadenheid maakte van Satan een lafaard, zijn geloof liet Satan schichtig en bevend achter. De kracht van zijn gevecht om leven en dood met Satan kweekte een diepe haat en verbittering in Satan. Zijn volmaaktheid en oprechtheid ontnam Satan’s enig overgebleven middelen nog iets tegen Job te doen, zodat Satan zijn aanvallen op hem achterwege liet en zijn beschuldigingen tegen Job voor Jehova God opgaf. Dit betekende dat Job de wereld had overwonnen, hij had het lichaam overwonnen, hij had Satan overwonnen en hij had de dood overwonnen; hij behoorde geheel en al God toe. Tijdens deze twee beproevingen bleef Job in zijn getuigenis standvastig staan en doorleefde hij zijn volmaaktheid en oprechtheid en verbreedde hij de reikwijdte van zijn levende grondbeginselen van godvrezendheid en het mijden van kwaad. Door deze twee beproevingen te hebben ondergaan, was er een rijkere ervaring geboren in Job en deze ervaring maakte hem meer volwassen en doorgewinterd, het maakte hem sterker, en sterker van overtuiging en gaf hem meer vertrouwen in de juistheid en waarde van de integriteit waar hij zo sterk aan vasthield. Jobs beproevingen door Jehova God gaven hem een diepgaand begrip en gewaarwording van Gods bezorgheid om de mens en stelde hem in staat de kostbaarheid van Gods liefde waar te nemen, van waaruit aandacht en liefde voor God aan zijn godvrezendheid werden toegevoegd. De beproevingen van Jehova God brachten niet alleen geen verwijdering tussen Job en Hem teweeg, maar brachten zijn hart dichter bij God. Toen de lichamelijke pijn die Job leed een piek bereikte, gaf de zorg die hij van Jehova God voelde hem geen andere keuze dan zijn geboortedag te vervloeken. Dit gedrag was niet lang van tevoren gepland, maar een natuurlijke openbaring van de aandacht en liefde voor God vanuit zijn hart; het was een natuurlijke openbaring die voortkwam uit zijn aandacht en liefde voor God. Wat wil zeggen dat, omdat hij zichzelf verafschuwde en niet bereid was om God te kwellen en dat ook niet kon verdragen, die aandacht en liefde voor God het punt van onzelfzuchtigheid bereikte. Op dat moment bereikte Job’s langdurige bewondering en verlangen voor God en toewijding aan God het niveau van aandacht en liefhebben. Tegelijkertijd bereikte zijn geloof in en gehoorzaamheid tot God en zijn godvrezendheid het niveau van aandacht en liefhebben. Hij stond zichzelf niet toe ook maar iets te doen wat God zou schaden. Hij stond zichzelf geen gedrag toe dat God pijn zou doen en stond zichzelf niet toe God enig smart, verdriet of zelfs ongelukkigheid aan te doen om zijn eigen redenen. Al was Job nog steeds dezelfde Job van daarvoor, in Gods ogen had Jobs geloof, gehoorzaamheid en godvrezendheid God volledige voldoening en vreugde gebracht. Op dat moment had Job de volmaaktheid bereikt die God van hem verwachtte, was hij het waarlijk waard geworden om in Gods ogen ‘volmaakt en oprecht’ genoemd te worden. Zijn rechtvaardige daden stelden hem in staat Satan te overwinnen en standvastig te staan in zijn getuigenis tot God. Zo maakten zijn rechtvaardige daden hem eveneens volmaakt en maakten het mogelijk de waarde van zijn leven te verheffen en dat meer dan ooit te overstijgen en hem de eerste persoon te maken die niet langer aangevallen en verleid werd door Satan. Omdat Job rechtvaardig was, werd hij beschuldigd en verleid door Satan; omdat Job oprecht was, werd hij aan Satan overgeleverd; en omdat Job oprecht was, overwon en versloeg hij Satan, en bleef standvastig in zijn getuigenis staan. Job werd voortaan de eerste mens die nooit meer overgeleverd zou worden aan Satan, hij kwam waarlijk voor Gods troon en leefde in het licht, onder de zegeningen van God zonder dat Satan hem kon bespieden of ruïneren … Hij was werkelijk mens geworden in de ogen van God, hij was bevrijd …
uit ‘Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Je kunt wel zeggen dat je overwonnen bent, maar kun je gehoorzaam zijn tot in de dood? Je moet in staat zijn om te volgen tot het bittere eind, ongeacht of er vooruitzichten zijn, en je mag het geloof in God niet verliezen ongeacht de omstandigheden. Uiteindelijk moet je twee aspecten van getuigenis bereiken: het getuigenis van Job − gehoorzaamheid tot in de dood − en het getuigenis van Petrus − de hoogste liefde van God. Aan de ene kant moet je zijn als Job: hij had geen bezittingen en werd ondergedompeld in de pijn van het vlees, toch verwierp hij de naam van Jehova niet. Dit was Jobs getuigenis. Petrus was in staat God lief te hebben tot in de dood. Toen hij stierf − toen hij gekruisigd werd − had hij God nog steeds lief; hij dacht niet aan zijn eigen verwachtingen en streefde geen glorieuze dromen of overdreven ideeën na en hij streefde er alleen naar om God lief te hebben en aan al Gods plannen te gehoorzamen. Dat is de norm waaraan je moet voldoen voordat je kunt zeggen dat je getuigenis hebt gegeven, voordat je kunt worden beschouwd als iemand die na overwonnen te zijn is vervolmaakt.
uit ‘De innerlijke waarheid van het overwinningswerk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Wat is precies een waar getuigenis? Het getuigenis waar we het hier over hebben heeft twee delen: het ene is getuigen van overwonnen zijn en het andere is getuigen van vervolmaakt zijn (wat natuurlijk een getuigenis is dat volgt op de grotere beproevingen van de toekomst). Met andere woorden, als je in staat bent om standvastig te blijven tijdens beproevingen, dan heb je de tweede stap van het getuigenis doorstaan. Wat nu cruciaal is, is de eerste stap van het getuigenis: in staat zijn om standvastig te blijven staan gedurende elk stadium van de beproevingen van tuchtiging en oordeel. Dat is getuigen van overwonnen zijn. Dat is zo omdat het nu de tijd van de overwinning is. (Je moet weten dat het nu de tijd is van Gods werk op aarde; de belangrijkste taak van de vleesgeworden God op aarde is het gebruik van oordeel en tuchtiging om deze groep mensen op aarde te overwinnen die Hem volgen). Of je wel of niet in staat bent om te getuigen van het overwonnen zijn, is niet alleen afhankelijk van of je in staat bent om tot het einde toe te volgen, maar nog belangrijker, van of je, terwijl je elke stap van Gods werk ervaart, ontvankelijk bent voor de ware kennis van tuchtiging en oordeel in dit werk, en van of je werkelijk al dit werk ziet. Het is niet zo dat je erdoorheen kunt sukkelen als je tot het einde toe volgt. Je moet in staat zijn om je bereidwillig over te geven bij elk geval van tuchtiging en oordeel, om de ware kennis van elke stap van het werk dat je ervaart te vatten, en om kennis te verkrijgen van en gehoorzaam te zijn aan Gods gezindheid. Dat is het ultieme getuigenis van overwonnen worden dat van jou wordt vereist. Getuigen van overwonnen zijn gaat vooral over jouw kennis van de incarnatie van God. Een uiterst belangrijk punt is dat het bij deze stap van het getuigenis gaat om de incarnatie van God. Het maakt niet uit wat je doet of zegt tegen de mensen van de wereld of tegen machthebbers; waar het boven alles om gaat is of je in staat bent om alle woorden uit Gods mond en al Zijn werk te gehoorzamen. Daarom is deze stap van het getuigenis gericht tegen Satan en alle vijanden van God – de demonen en vijanden die niet geloven dat God een tweede keer vlees zal worden en zal komen om nog groter werk te doen en die bovendien niet geloven in het feit van Gods terugkeer in het vlees. Met andere woorden, deze stap is gericht tegen alle antichristen – alle vijanden die niet geloven in de vleeswording van God.
Het getuigenis van de laatste dagen is getuigen van of je wel of niet vervolmaakt kunt worden. Dat wil zeggen, het laatste getuigenis is dat, nadat je alle woorden die gesproken zijn door de mond van de geïncarneerde God hebt geaccepteerd en de kennis van God hebt verkregen en zeker bent van Hem, je al deze woorden uit Gods mond naleeft en voldoet aan de voorwaarden die God aan je stelt – de stijl van Petrus en het geloof van Job, zodanig dat je kunt gehoorzamen tot de dood, je helemaal aan Hem kunt overgeven en uiteindelijk een beeld van de mens kunt bereiken dat voldoet aan de eisen – dit betekent het beeld van iemand die is overwonnen, getuchtigd, geoordeeld en vervolmaakt. Dit is het getuigenis dat uitgedragen zou moeten worden door iemand die uiteindelijk vervolmaakt is.
uit ‘Praktijk (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Het dragen van een klinkende getuigenis voor God heeft voornamelijk te maken met of je een goed begrip van de praktische God hebt of niet en of je al dan niet in staat bent om te gehoorzamen aan deze persoon die niet alleen gewoon, maar normaal is en deze zelfs te gehoorzamen tot de dood. Als je werkelijk een getuigenis voor God draagt door deze gehoorzaamheid, betekent dit dat je door God bent gewonnen. In staat zijn om gehoorzaam te zijn tot aan de dood en verschoond te zijn van klachten ten overstaan van Hem, geen oordelen te vellen, niet te lasteren, geen opvattingen te hebben en geen andere bedoelingen te hebben − op deze manier zal God aan glorie winnen. Gehoorzaamheid aan een gewoon persoon op wie door de mens wordt neergekeken en in staat zijn om tot de dood te gehoorzamen zonder enige opvattingen − dan spreek je van een ware getuigenis. De werkelijkheid, welke God de mensen vereist om binnen te gaan, houdt in dat je in staat bent om Zijn woorden te gehoorzamen, in staat bent om Zijn woorden in praktijk te brengen, in staat bent om voor de werkelijke God te buigen en je eigen verdorvenheid te kennen, in staat bent om je hart te openen voor Hem en uiteindelijk door Hem gewonnen te worden door Zijn woorden. God krijgt glorie wanneer deze woorden je overwinnen en jou volledig gehoorzaam aan Hem maken; hierdoor brengt Hij Satan schade toe en volbrengt Hij Zijn werk.
uit ‘Mensen die absoluut gehoorzaam kunnen zijn aangaande Gods praktische kant, die houden echt van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Wanneer God komt, zouden mensen moeten genieten van Zijn majesteitelijkheid en Zijn toorn, maar hoe hard Zijn woorden ook zijn, Hij komt om de mensheid te redden en te vervolmaken. Als schepselen zouden mensen de plichten moeten vervullen zoals zij behoren te doen, en als getuige moeten staan van God te midden van loutering. Bij elke beproeving moeten ze de getuigenis hooghouden die ze moeten meedragen en een klinkende getuigenis van God geven. Dat is een overwinnaar; ongeacht hoe God je zuivert, je blijft vol vertrouwen en verliest nooit het vertrouwen in God. Je doet wat de mens zou moeten doen. Dit is wat God van de mens verlangt en het hart van de mens zou in staat moeten zijn volledig naar Hem terug te keren en zich op elk moment naar Hem toe te wenden. Dit is een overwinnaar. Degenen die door God worden aangeduid als overwinnaars zijn degenen die nog steeds in staat zijn om te getuigen, hun vertrouwen te bewaren en hun toewijding aan God te behouden wanneer ze onder invloed van Satan zijn en belegerd zijn door Satan, dat wil zeggen, wanneer ze binnen de krachten van de duisternis zijn. Als je nog steeds in staat bent om, ongeacht wat er ook gebeurt, een hart van zuiverheid en je oprechte liefde voor God te behouden, dan getuig je van God, en dit is waarnaar God verwijst als zijnde een overwinnaar.
uit ‘Je moet je toewijding aan God in stand houden’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Elke stap van het werk dat God in mensen verricht, lijkt van buitenaf op interacties tussen mensen, alsof het voortkomt uit menselijke bepalingen of menselijke interventie. Maar achter de schermen is elke stap en alles wat gebeurt een weddenschap van Satan bij God en moeten mensen rechtop blijven staan in hun getuigenis van God. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Job toen hij werd beproefd: achter de schermen ging Satan een weddenschap aan met God en wat er gebeurde met Job, waren daden van mensen en hun tussenkomst. Achter elke stap die God in jullie verricht, zit Satans weddenschap met God. Achter dit alles vindt er een strijd plaats. Als je bijvoorbeeld een vooroordeel hebt ten aanzien van je broeders en zusters, wil je dingen zeggen, woorden waarvan je weet dat God er wellicht niet blij mee is. Maar als je het ze niet zegt, voel je je ongemakkelijk van binnen en op dat moment begint er een strijd in je binnenste: “Spreek ik of niet?” Dit is de strijd. Zodoende is er in alles wat je meemaakt een strijd en als er een strijd is in jezelf dan werkt God in je, dankzij jouw daadwerkelijke medewerking en jouw daadwerkelijke lijden. Uiteindelijk ben je van binnen in staat om de zaak af te leggen en wordt boosheid op een natuurlijke manier gedoofd. Dit is het resultaat van jouw samenwerking met God. Voor alles wat mensen doen, betalen ze een zekere prijs door het leveren van inspanning. Zonder daadwerkelijke moeite kunnen ze God niet behagen. Het komt zelfs niet in de buurt van het behagen van God en ze kramen zomaar wat uit! Kunnen deze lege woorden God tevredenstellen? Als God en Satan in het spirituele rijk strijd voeren, hoe kun je God dan behagen en hoe kun je standhouden in je getuigenis van Hem? Je moet weten dat alles wat er met je gebeurt een grote beproeving is. Het zijn gelegenheden waarbij God wil dat je getuigt. Het lijkt van buitenaf niets bijzonders te zijn, maar deze dingen tonen wel aan of je al dan niet van God houdt. Als je van Hem houdt, ben je in staat om stand te houden in je getuigenis van Hem en als je de liefde voor Hem niet in praktijk brengt, laat dat zien dat je de waarheid niet in praktijk brengt, dat je niet in de waarheid bent, zonder leven, dat je het kaf bent! Alles wat er met mensen gebeurt, is wanneer God hen nodig heeft om stand te houden in hun getuigenis van God. Op dit moment heb je nog niets bijzonders meegemaakt en leg je nog geen sterk getuigenis af, maar elk detail van je leven heeft betrekking op je getuigenis van God. Als je door je broeders en zusters, familieleden en iedereen om je heen bewonderd wordt, als de ongelovigen op een dag komen en alles bewonderen wat je doet en als ze zien dat alles wat God doet fantastisch is, dan zal je getuigenis waarachtig zijn. Hoewel je geen inzicht hebt en van klein kaliber bent, ben je door het vervolmakingsproces van God in jou in staat om Hem te behagen en op Zijn wil gericht te zijn. Anderen zullen zien wat een fantastisch werk Hij in mensen van het kleinste kaliber heeft gedaan. Mensen leren God kennen en worden overwinnaars van Satan en tot op zekere hoogte loyaal aan God. Dus niemand zal meer ruggengraat hebben dan deze groep mensen. Dit zal het grootste getuigenis zijn.
uit ‘Alleen houden van God is werkelijk geloven in God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Op dit moment kun je streven naar vervolmaking of kaliberverbetering of uiterlijke verandering, maar het belangrijkste is dat je inziet dat alles wat God nu doet betekenis heeft en goed is: het geeft jou, levend in een land vol vuiligheid, de kans om aan de vuiligheid te ontsnappen en haar af te schudden, het staat je toe de invloed van Satan te overwinnen en zijn duistere invloed achter te laten − en door je hierop te richten, word je beschermd in dit land. Welke getuigenis zal uiteindelijk van je worden verlangd? Je leeft in een vuil land maar kunt heilig worden, niet langer vuil en onrein. Je leeft binnen het domein van Satan, maar onttrekt je aan Satans invloed en wordt niet beheerst of lastiggevallen door Satan en je leeft in handen van de Almachtige. Dit is het getuigenis en het bewijs van de overwinning in de strijd met Satan. Je kunt Satan vaarwel zeggen, wat je uitdraagt laat niet Satan zien maar wat God verlangde van de mens toen Hij de mens schiep: normale menselijkheid, gezond verstand, normaal inzicht, normale vastberadenheid om God lief te hebben en trouw aan God. Dat is het getuigenis van een schepsel over God. Jij zegt: “We wonen in een land vol vuiligheid, maar door Gods bescherming, Zijn leiderschap en omdat Hij ons overwonnen heeft, hebben we onszelf bevrijd van de invloed van Satan. Dat we vandaag de dag kunnen gehoorzamen komt ook omdat we overwonnen zijn door God, en niet doordat we goed zijn of omdat we God van nature liefhebben. Wij zijn nu overwonnen en kunnen getuigenis geven van God en Hem dienen omdat Hij ons heeft uitverkoren en voorbestemd; zo zijn wij ook gered en bevrijd uit het domein van Satan en kunnen wij de vuiligheid achter ons laten en gereinigd worden in de natie van de grote rode draak, omdat Hij ons heeft uitverkoren en beschermd.” Daarbij zal je levenswijze uitstralen dat je een normale menselijkheid bezit; je zegt rationele dingen en je leeft de gelijkenis uit van een normaal persoon. Wanneer anderen je zien, moeten ze niet zeggen: “Is dit niet het beeld van de grote rode draak? Het gedrag van de zusters past niet bij een zuster, het gedrag van de broeders past niet bij een broeder en ze tonen geen van allen de waardigheid van heiligen.” Ze moeten niet zeggen: “Geen wonder dat God zegt dat ze afstammelingen van Moab zijn, Hij had groot gelijk!” Als mensen naar jullie kijken en dan zeggen: “God heeft dan wel gezegd dat jullie afstammelingen van Moab zijn, wat jullie uitleven bewijst dat jullie de invloed van Satan achter jullie hebben gelaten; al bestaan die zaken nog steeds in jullie, toch kunnen jullie ze de rug toekeren”, dan is dat het bewijs dat jullie volledig overwonnen zijn. De overwonnenen en geredden zullen zeggen: “Het klopt dat wij afstammelingen van Moab zijn maar wij zijn gered door God, en ook al waren de afstammelingen van Moab vroeger verdoemd en vervloekt, en door het volk Israël verbannen naar de heidenen, vandaag heeft God ons gered. Het klopt dat wij de meest verdorven zijn van alle mensen − dit heeft God bepaald, het is een feit, en het kan door niemand ontkend worden. Maar vandaag zijn wij aan die invloed ontsnapt. Wij haten onze voorvader, wij zijn bereid onze voorvader de rug toe te keren, hem volledig te laten vallen en al Gods opdrachten op te volgen, te handelen volgens Gods wil en te voldoen aan Zijn eisen aan ons en de vervulling van Gods wil te bereiken. Moab verloochende God, hij handelde niet volgens Gods wil en werd door God gehaat. Wij moeten echter zorgzaam zijn voor Gods hart en aangezien wij Gods wil kennen, mogen wij God nu niet verloochenen en moeten wij onze vroegere voorvader verwerpen!”
uit ‘De innerlijke waarheid van het overwinningswerk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Zodra God het leven in de mensen wordt, zijn ze niet langer in staat om God te verlaten. Is dit niet de daad van God? Er is geen groter getuigenis! God heeft tot op een zeker punt gewerkt; Hij heeft gezegd dat mensen dienst moesten doen en getuchtigd moesten worden of sterven en mensen hebben zich toch niet teruggetrokken, wat aantoont dat ze door God zijn overwonnen. Mensen die de waarheid hebben zijn degenen die in hun werkelijke ervaringen standvastig zijn in hun getuigenis, standvastig zijn in hun positie, aan de kant van God staan, zonder zich ooit terug te trekken en die een normale relatie kunnen hebben met mensen die van God houden, die als er wat met hen gebeurt, in staat zijn om God volledig te gehoorzamen en God tot de dood kunnen gehoorzamen. Je beoefening en openbaringen in het werkelijke leven zijn de getuigenis van God, zij zijn de naleving van de mens en de getuigenis van God en dit is echt genieten van de liefde van God ; wanneer je tot op dit punt hebt ervaren, zal het gepaste effect zijn bereikt.
uit ‘Zij die God liefhebben zullen voor altijd in Zijn licht leven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Reactie plaatsen
Reacties