Gered worden versus het bereiken van volledige redding 02
02 Alleen het oordeelswerk van God in de laatste dagen kan mensen in staat stellen hun zondige natuur af te werpen, te worden gezuiverd en volledige redding te bereiken
25 jun 2020 14:58
02 Alleen het oordeelswerk van God in de laatste dagen kan mensen in staat stellen hun zondige natuur af te werpen, te worden gezuiverd en volledige redding te bereiken
18 jun 2020 17:06
Wat zijn de essentiële verschillen tussen gered zijn en volledige verlossing bereiken?
3 jun 2020 16:19
Johannes werkte zeven jaar voor Jezus en had de weg al geëffend toen Jezus kwam. Voor die tijd werd het evangelie van het koninkrijk van de hemel, door Johannes gepredikt door het hele land gehoord, zodat het zich verspreidde door Judea en iedereen hem een profeet noemde. In die tijd wenste Koning Herodes Johannes te doden, maar dat durfde hij niet, want Johannes stond in hoog aanzien bij de mensen, en Herodes was bang dat als hij Johannes zou doden, ze tegen hem in opstand zouden komen. Het werk dat door Johannes gedaan was wortelde zich onder het gewone volk, en hij maakte gelovigen van de Joden. Zeven jaar lang effende hij de weg voor Jezus, tot aan het moment dat Jezus met Zijn bediening begon. En dus was Johannes de grootste van alle profeten. Jezus begon pas officieel met Zijn werk nadat Johannes gevangen was gezet. Voor Johannes was er nooit een profeet geweest die de weg effende voor God, omdat God voor Jezus nooit vleesgeworden was. En aldus, van alle profeten die aan Johannes vooraf gingen, was hij de enige die de weg baande voor de vleesgeworden God, en op deze manier werd Johannes de grootste profeet van het Oude en het Nieuwe Testament. Johannes begon met het verspreiden van het evangelie van het koninkrijk van de hemel zeven jaar voor de doop van Jezus. Voor de mensen leek het alsof het werk dat hij deed boven het daaropvolgende werk van Jezus stond, maar desondanks was hij nog altijd slechts een profeet. Hij werkte en sprak niet in de tempel, maar in de stadjes en dorpjes er buiten. Dit deed hij natuurlijk onder de Joodse natie, en dan in het bijzonder degenen die armoede leden. Johannes kwam zelden in aanraking met mensen van de bovenlaag van de maatschappij, en verspreidde alleen het evangelie onder de gewone mensen van Judea om de juiste mensen voor te bereiden op de Heer Jezus, en geschikte plaatsen klaar te maken waar Hij kon gaan werken. Met een profeet als Johannes om de weg te effenen was de Heer Jezus in staat om direct de weg van Zijn kruis op te gaan zodra Hij aankwam. Toen God vlees werd om Zijn werk te doen, hoefde Hij zich niet bezig te houden met het uitkiezen van mensen, en was het niet nodig persoonlijk mensen of een plaats te zoeken om in te werken. Hij deed zulk werk niet toen Hij kwam; de juiste persoon had alles al voorbereid voor Hem voordat Hij kwam. Johannes had dit werk al voltooid voordat Jezus aan Zijn werk begon, want toen de vleesgeworden God kwam om Zijn werk te doen, ging Hij direct aan het werk aan degenen die lang op Hem gewacht hadden. Jezus was niet gekomen om het herstelwerk van de mens te verrichten. Hij was enkel gekomen om de bediening te volbrengen die Hij moest volbrengen, en al het andere had niets met Hem te maken. Toen Johannes kwam deed hij niets anders dan vanuit de tempel en vanuit de Joden een groep mensen bijeen te brengen die het evangelie van het koninkrijk van de hemel aannamen, zodat zij de objecten mochten worden van het werk van de Heer Jezus. Johannes werkte zeven jaar, wat wil zeggen dat hij het evangelie zeven jaar lang verspreidde. Tijdens zijn werk verrichtte Johannes niet veel wonderen, want zijn werk was het effenen van de weg, het was het werk van voorbereiding. Al het andere werk dat Jezus zou gaan doen had niets met hem te maken; hij vroeg de mensen alleen om hun zonden te belijden en zich te bekeren, en hij doopte mensen, zodat ze gered konden worden. Ofschoon hij een nieuw werk deed, en een pad opende waar de mens nog nooit over had gelopen, effende hij toch slechts de weg voor Jezus. Hij was alleen een profeet die het werk van de voorbereiding deed, en was niet in staat het werk van Jezus te doen. Alhoewel Jezus niet de eerste was die het evangelie van het koninkrijk van de hemel predikte en hoewel Hij verder ging op het pad dat Johannes gestart was, was er toch niemand anders die Zijn werk kon doen, en het was hoger dan het werk van Johannes. Jezus kon Zijn eigen weg niet voorbereiden; Zijn werk werd rechtstreeks namens God uitgevoerd. En dus, hoeveel jaren Johannes ook werkte, hij was nog steeds een profeet, en nog steeds iemand die de weg effende. De drie jaar werk die Jezus deed overtroffen de zeven jaar van Johannes, want de inhoud van Zijn werk was niet hetzelfde. Toen Jezus Zijn bediening begon, wat ook het einde markeerde van het werk van Johannes, had Johannes genoeg mensen en plaatsen voorbereid die de Heer Jezus kon gebruiken, en het waren er genoeg voor de Heer Jezus om drie jaar werk te beginnen. En aldus, zodra het werk van Johannes afgelopen was, begon de Heer Jezus officieel met Zijn eigen werk, en werden de woorden die door Johannes waren gesproken terzijde geworpen. Dat komt doordat het werk dat door Johannes gedaan was alleen bedoeld was als een overgangsfase, en zijn woorden waren niet de woorden des levens die de mens naar nieuwe groei zouden leiden; zijn woorden waren uiteindelijk maar voor tijdelijk gebruik.
30 mei 2020 10:28
Gedurende zovele jaren heeft Gods Geest onophoudelijk gezocht tijdens Zijn werk op aarde. Door de eeuwen heen heeft God zoveel mensen gebruikt om Zijn werk te doen. Maar Gods Geest heeft nog steeds geen geschikte rustplaats. God doet Zijn werk dus, terwijl Hij onophoudelijk rondtrekt tussen de verschillende volkeren en over het geheel genomen gebruikt Hij mensen om dit te doen. Dat wil zeggen dat Gods werk al die vele jaren nooit gestopt is, maar helemaal tot op de dag van vandaag wordt voortgezet in de mens. Hoewel God zoveel woorden gesproken heeft en zoveel werk heeft gedaan, kent de mens God nog steeds niet. Dit alles is omdat God nooit aan de mens verschenen is, en ook omdat Hij geen tastbare vorm heeft. En dus moet God Zijn werk voltooien, waardoor alle mensen de praktische betekenis van de praktische God leren kennen. Om dit doel te bereiken, moet God Zijn Geest tastbaar aan de mensheid openbaren en Zijn werk in hun midden doen. Dat wil zeggen dat alleen wanneer Gods Geest een fysieke vorm aanneemt, vlees en botten aantrekt, en zichtbaar tussen de mensen wandelt en hen vergezelt in hun leven, Zichzelf soms laat zien en soms verbergt, alleen dan kunnen mensen Hem beter leren begrijpen. Als God alleen in het vlees verbleef, zou Hij Zijn werk niet volledig kunnen afronden. Nadat God een periode in het vlees heeft gewerkt en zo de bediening die in het vlees moet worden gedaan, zal hebben vervuld, zal God het vlees achter zich laten en het werk in vleselijke vorm in de spirituele wereld voortzetten, net zoals Jezus deed nadat Hij gedurende een periode in de normale menselijkheid al het werk had voltooid dat voltooid moest worden. Wellicht herinneren jullie je deze tekst uit ‘De weg … (5)’: ‘Ik herinner me dat mijn Vader tegen mij heeft gezegd: “Probeer op aarde alleen de wil van je Vader te doen en maak Zijn opdracht af. Niets anders is van belang voor jou.”’ Wat zie je in deze tekst? Wanneer God naar de aarde komt, doet Hij Zijn werk alleen op een goddelijke manier. Dit is wat de hemelse Geest heeft toevertrouwd aan de vleesgeworden God. Wanneer Hij komt, komt Hij alleen maar om overal te spreken, om op verschillende manieren en vanuit verschillende perspectieven uiting te geven aan Zijn uitspraken. Zijn doel en het principe volgens welke Hij werkt is om de mens voornamelijk te voorzien en te onderwijzen, en Hij houdt Zich niet bezig met interpersoonlijke relaties of de details van het leven van de mensen. Zijn belangrijkste bediening is om te spreken namens de Geest. Wanneer Gods Geest tastbaar verschijnt in het vlees, voorziet Hij alleen in het leven van de mens en maakt Hij de waarheid bekend. Hij raakt niet betrokken bij het werk van de mens. Dat wil zeggen dat Hij niet deelneemt aan het werk van de menselijkheid. Mensen kunnen geen goddelijk werk verrichten en God neemt geen deel aan het werk van de mens. Sinds God naar deze aarde is gekomen om Zijn werk te doen, heeft Hij dat al die jaren altijd door middel van mensen gedaan. Maar deze mensen kunnen niet worden beschouwd als de vleesgeworden God, alleen als mensen die worden gebruikt door God. Maar de God van vandaag kan rechtstreeks spreken vanuit het goddelijk perspectief en de stem van de Geest uitzenden en werken namens de Geest. Alle mensen die God door de eeuwen heen heeft gebruikt, zijn eveneens voorbeelden van Gods Geest die werkt in een vleselijk lichaam. Waarom kunnen zij dan niet God genoemd worden? Maar de God van vandaag is ook Gods Geest die rechtstreeks in het vlees werkt en Jezus was ook Gods Geest die in het vlees werkt. Zij worden beiden God genoemd. Wat is dan het verschil? Door de eeuwen heen heeft God mensen gebruikt die allemaal een gezond verstand hebben en normaal kunnen denken. Ze kennen allemaal de principes van menselijk gedrag. Ze houden er normale menselijke ideeën op na en zijn uitgerust met alles wat gewone mensen moeten hebben. De meesten van hen hebben uitzonderlijk talent en een aangeboren intelligentie. Door te werken in deze mensen, maakt Gods Geest gebruik van hun talenten welke door God gegeven gaven zijn. Gods Geest laat hun talenten gelden en gebruikt hun talenten in Gods dienst. Het wezen van God is echter vrij van ideeën en vrij van denken, niet vervalst door menselijke intenties en mist zelfs datgene waar normale mensen mee zijn uitgerust. Dat wil zeggen dat Hij niet eens vertrouwd is met de principes van het menselijke gedrag. Zo zal het zijn wanneer de God van vandaag naar de aarde komt. Zijn werk en Zijn woorden zijn niet vervalst door menselijke intenties of menselijke gedachtegangen, maar ze zijn een directe manifestatie van de intenties van de Geest en Hij werkt rechtstreeks namens God. Dit betekent dat de Geest direct spreekt, oftewel de goddelijkheid doet het werk rechtstreeks, het is dus niet vermengd met ook maar enige menselijke intentie. Met andere woorden de vleesgeworden God belichaamt de goddelijkheid rechtstreeks, heeft geen menselijke gedachtegangen of ideeën en geen inzicht in de principes van het menselijke gedrag. Indien alleen de goddelijkheid aan het werk was (dus als alleen God Zelf aan het werk was), dan zou Gods werk geenszins op aarde uitgevoerd worden. Dus als God naar de aarde komt, moet Hij een klein aantal mensen hebben dat Hij gebruikt om te werken binnen de menselijkheid in samenhang met het werk dat God in goddelijkheid verricht. Met andere woorden: Hij gebruikt menselijk werk om Zijn goddelijke werk te handhaven. Anders zou er geen manier zijn waarop de mens rechtstreeks in contact kan komen met het goddelijke werk. Zo was het met Jezus en Zijn discipelen. Tijdens Zijn verblijf in de wereld heeft Jezus de oude wetten afgeschaft en nieuwe geboden ingesteld. Hij sprak ook veel woorden. Al dit werk werd in goddelijkheid verricht. De anderen, zoals Petrus, Paulus en Johannes baseerden al hun latere werk op Jezus’ woorden. Dat betekent dat God Zijn werk in dat tijdperk begon en het begin van het Tijdperk van Genade inluidde. Dat wil zeggen dat Hij een nieuw tijdperk instelde door het afschaffen van het oude tijdperk en eveneens door het in vervulling brengen van de woorden “God is het begin en het einde”. Met andere woorden: de mens moet het menselijke werk verrichten op basis van het goddelijke werk. Nadat Jezus alles gezegd had wat Hij moest zeggen en Zijn werk op aarde beëindigd had, verliet Hij de mens. Hierna werkten alle mensen overeenkomstig de beginselen van Zijn woorden en volgden zij Zijn uitgesproken waarheden na. Dit waren allemaal mensen die voor Jezus werkten. Als het enkel Jezus zou zijn geweest die het werk verrichtte, zou het niet uitmaken hoeveel woorden Hij sprak. De mensen zouden nog steeds niet in contact kunnen komen met Zijn woorden, omdat Hij in goddelijkheid werkte en alleen goddelijke woorden kon spreken. Hij zou de dingen niet zodanig hebben kunnen uitleggen dat gewone mensen Zijn woorden zouden kunnen begrijpen. En dus had Hij de apostelen en profeten nodig om na Hem Zijn werk aan te vullen. Dit is het principe volgens welke de vleesgeworden God Zijn werk doet. Hij gebruikt het geïncarneerde vlees om te spreken en te werken en zo het goddelijke werk te voltooien en vervolgens een paar, of misschien meer, mensen naar Gods hart te gebruiken om Zijn werk aan te vullen. Dat betekent dat God mensen naar Zijn hart gebruikt om in menselijkheid het werk van weiden en bewateren te verrichten, zodat alle mensen de waarheid mogen verkrijgen.Als God, – komende in het vlees, – het goddelijke werk alleen doet zonder daarnaast harmonieus met een paar mensen naar Gods hart samen te werken, dan is er voor de mens geen manier om Gods wil te begrijpen of met God in contact te komen. God moet normale mensen naar Zijn hart gebruiken om dit werk te voltooien, om op de kerken toe te zien en deze te hoeden, en op het niveau te komen dat er een beroep kan worden gedaan op de cognitieve processen van de mens, zijn brein. Met andere woorden: God gebruikt een klein aantal mensen naar Zijn hart om het werk dat Hij binnen Zijn goddelijkheid verricht te ‘vertalen’, zodat dit kan worden opengesteld. Dat wil zeggen dat de goddelijke taal wordt omgezet in de menselijke taal, waardoor alle mensen deze kunnen bevatten en begrijpen. Als God dit niet zou doen, zou niemand Gods goddelijke taal begrijpen, omdat de mensen naar Gods hart tenslotte een kleine minderheid zijn en de mens weinig bevattingsvermogen heeft. Daarom kiest God deze methode alleen wanneer Hij in het geïncarneerde vlees werkt. Als er alleen goddelijk werk was, zou er voor de mens geen manier zijn om God te leren kennen of met Hem in contact te komen, omdat de mens Gods taal niet verstaat. De mens kan deze taal alleen maar verstaan door de tussenkomst van de mensen naar Gods hart die Zijn woorden verklaren. Als er echter alleen zulke mensen zouden zijn die binnen de menselijkheid werkten, dan zou dat alleen maar het normale leven van de mens in stand houden; het zou de gezindheid van de mens niet kunnen omvormen. Gods werk zou dan geen nieuw startpunt kunnen hebben. Het zou gewoon hetzelfde liedje zijn: dezelfde platgetreden paden. Alleen door de tussenkomst van de vleesgeworden God, die alles zegt wat er gezegd moet worden en alles doet wat er gedaan moet worden tijdens de periode van Zijn incarnatie, waarna mensen zullen werken naar Zijn woorden en deze zullen ervaren, alleen zo kan hun levensgezindheid veranderen en kunnen zij met de tijd meegaan. Hij die werkt binnen het goddelijke vertegenwoordigt God, terwijl zij die werken binnen de menselijkheid mensen zijn die door God worden gebruikt. Dat wil zeggen: de vleesgeworden God is wezenlijk anders dan de mensen die door God worden gebruikt. De vleesgeworden God kan het werk van goddelijkheid verrichten, terwijl de mensen die door God worden gebruikt dat niet kunnen. Aan het begin van ieder tijdperk spreekt Gods Geest persoonlijk om het nieuwe tijdperk van start te laten gaan en de mens naar een nieuw begin te brengen. Wanneer Hij klaar is met spreken, betekent dit dat Gods werk binnen Zijn goddelijkheid klaar is. Daarna volgen alle mensen hen die door God gebruikt worden om hun levenservaring binnen te gaan. Evenzo is dit ook de fase waarin God de mens in het nieuwe tijdperk brengt en iedereen een nieuw startpunt geeft. Hiermee wordt Gods werk in het vlees afgesloten.God komt niet naar de aarde om Zijn normale menselijkheid te vervolmaken. Hij komt niet om het werk van normale menselijkheid te verrichten, maar alleen om het werk van goddelijkheid in normale menselijkheid te verrichten. Wat God zegt over normale menselijkheid is niet wat men denkt dat het is. De mens definieert normale menselijkheid als het hebben van een vrouw of een man en zonen en dochters. Deze vormen het bewijs dat men een normaal mens is. Maar God ziet het niet op deze manier. Hij ziet normale menselijkheid als het hebben van normale menselijke gedachten, een normaal menselijk leven en uit normale mensen geboren zijn. Maar Zijn normaliteit houdt niet het hebben van een vrouw, man en kinderen in op een manier die de mens als normaal beschouwt. Dat houdt in dat voor de mens de normale menselijkheid waar God over spreekt, datgene is wat de mens beschouwt als de afwezigheid van menselijkheid, bijna als het ontbreken van emotie en schijnbaar zonder vleselijke behoeften, net als Jezus, die alleen het uiterlijk van een normaal mens had en de vorm aannam van een normaal mens, maar in wezen niet volledig alles had wat een normaal mens zou hebben. Hieruit blijkt dat het wezen van de vleesgeworden God niet de gehele normale menselijkheid omvat, maar slechts een deel van de dingen waarmee mensen moeten zijn uitgerust om de routines van het normale menselijke leven en het normale menselijke redeneringsvermogen in stand te houden. Maar deze dingen hebben niets te maken met wat de mens als normale menselijkheid beschouwt. Het zijn de dingen die de vleesgeworden God zou moeten bezitten. Sommigen houden echter vol dat van de vleesgeworden God gezegd kan worden dat Hij alleen een normale menselijkheid bevat als Hij een vrouw, zonen en dochters – een gezin – heeft. Zonder deze dingen zeggen ze dat Hij geen normaal mens is. Ik vraag je daarom: “Heeft God een vrouw? Is het mogelijk voor God om een man te hebben? Kan God kinderen hebben?” Zijn dit geen misvattingen? De vleesgeworden God kan echter niet voortkomen uit een rotsspleet of vallen uit de lucht. Hij kan alleen worden geboren in een normaal menselijk gezin. Daarom heeft Hij ouders en zussen. Dit zijn de dingen die de normale menselijkheid van de geïncarneerde God moet hebben. Dit was ook het geval met Jezus. Jezus had een vader en een moeder, en zussen en broers. Dit alles was normaal. Maar als Hij een vrouw had gehad en zonen en dochters, dan zou dit niet de normale menselijkheid zijn geweest die God voor de vleesgeworden God had bedoeld. Als dit het geval was, zou Hij niet hebben kunnen werken namens de goddelijkheid. Het was juist omdat Hij geen vrouw of kinderen had, en toch uit normale mensen in een normaal gezin geboren was, dat Hij het werk van goddelijkheid kon verrichten. Om dit verder te verduidelijken: wat God beschouwt als een normaal mens, is iemand die in een normaal gezin geboren is. Alleen zo iemand is geschikt om goddelijk werk te verrichten. Als diegene daarentegen een vrouw, kinderen of een man had, dan zou die persoon geen goddelijk werk kunnen doen, omdat hij slechts de normale menselijkheid zou bezitten die de mens vereist, maar niet de normale menselijkheid die God vereist. Hoe God de dingen ziet en hoe mensen de dingen begrijpen, is vaak enorm verschillend, ligt mijlenver uiteen. In deze fase van Gods werk is er veel dat indruist tegen, en sterk verschilt van de opvattingen van de mens. Men zou kunnen zeggen dat deze fase van Gods werk geheel bestaat uit praktisch goddelijk werk, waarbij de menselijkheid een ondersteunende rol speelt. Dat God naar de aarde komt om Zelf Zijn werk te doen, in plaats van toe te staan dat de mens ermee aan de slag gaat, verklaart waarom Hij Zelf in het vlees incarneert (in een incompleet, normaal mens) om Zijn werk te doen. Hij maakt gebruik van deze incarnatie om de mensheid een nieuw tijdperk te laten zien, om de mensheid van de volgende stap in Zijn werk te vertellen en haar te vragen te handelen in overeenstemming met de weg die Hij met Zijn woorden heeft beschreven. Hiermee beëindigt God Zijn werk in het vlees en staat Hij op het punt om de mens te verlaten. Hij zal niet langer in het vlees van normale menselijkheid verblijven, maar de mens achterlaten en verdergaan met een ander onderdeel van Zijn werk. Vervolgens zal Hij, gebruikmakend van de mensen naar Zijn hart, Zijn werk op aarde voortzetten onder deze groep mensen, maar wel in hun menselijkheid.De vleesgeworden God kan niet altijd bij de mens blijven, omdat God nog veel meer ander werk te doen heeft. Hij kan niet met het vlees verbonden blijven, maar moet het vlees afleggen om het werk te doen dat Hij moet doen, ook al doet Hij dat werk in de gedaante van het vlees. Wanneer God naar de aarde komt, wacht Hij niet totdat Hij de staat bereikt waarin een normaal mens zou sterven om de mensheid achter zich te laten. Ongeacht hoe oud Zijn vlees is, wanneer Zijn werk beëindigd is, gaat hij weg en laat Hij de mens achter. Er bestaat niet zoiets als leeftijd voor Hem; Hij telt Zijn dagen niet volgens de menselijke levensduur. Hij beëindigt Zijn leven in het vlees daarentegen volgens de stappen van Zijn werk. Sommigen menen misschien dat God, als Hij in het vlees komt, een bepaalde fase moet bereiken, volwassen moet worden, oud moet worden en het lichaam pas moet verlaten als het op is. Dat is de menselijke verbeelding; God werkt niet zo. Hij komt alleen in het vlees om het werk te doen dat Hij wordt geacht te doen en niet om een gewoon mensenleven te leiden, uit ouders geboren te worden, op te groeien, een gezin te stichten en carrière te maken, kinderen te krijgen of de ups en downs van het leven te ervaren, allemaal activiteiten van een gewoon mens. Wanneer God naar de aarde komt, trekt Gods Geest het vlees aan, komt Hij in het vlees, maar God leidt niet het leven van een gewone mens. Hij komt alleen om één onderdeel van Zijn managementplan te vervullen. Daarna zal Hij de mensheid verlaten. Als Gods Geest in het vlees komt, is dat niet om de normale menselijkheid van het vlees te vervolmaken. Integendeel, op de tijd die God heeft voorbestemd, gaat de goddelijkheid direct aan het werk. Dan, nadat Hij alles heeft gedaan wat Hij moest doen en Zijn bediening volledig heeft vervuld, is het werk van Gods Geest in deze fase voltooid. Op dat moment eindigt ook het leven van de vleesgeworden God, ongeacht of Zijn vleselijk lichaam een lang leven heeft gehad. Dat wil zeggen: welke levensfase het vleselijk lichaam ook bereikt, ongeacht hoe lang het op aarde leeft, alles wordt bepaald door het werk van de Geest. Het heeft niets te maken met wat de mens beschouwt als normale menselijkheid. Laten we Jezus als voorbeeld nemen. Hij woonde drieëndertig en een half jaar in het vlees. In termen van de levensduur van een menselijk lichaam zou Hij op die leeftijd niet gestorven moeten zijn en niet weg moeten zijn gegaan. Maar dit was niet de minste zorg voor Gods Geest. Aangezien Zijn werk klaar was, werd het lichaam op dat moment weggenomen en verdween het samen met de Geest. Volgens dit principe werkt God in het vlees. En dus is de vleesgeworden God, strikt genomen, zonder normale menselijkheid. Samengevat komt Hij niet naar de aarde om het leven van een gewoon mens te leiden. Hij bouwt niet eerst een normaal menselijk leven op om daarna aan het werk te gaan. Zolang Hij echter in een normaal menselijk gezin wordt geboren, kan Hij goddelijk werk verrichten, werk dat onbesmet is met welke menselijke intentie dan ook, werk dat niet vleselijk van aard is, dat zeker geen maatschappelijke stroming navolgt of betrokken raakt bij de ideeën of opvattingen van de mens, en dat bovendien geen banden heeft met de levensfilosofieën van de mens. Dit is het werk dat de vleesgeworden God wil doen en het is ook de praktische betekenis van zijn incarnatie. God komt voornamelijk in het vlees om een fase van het werk te doen dat in het vlees gedaan moet worden, zonder andere triviale ontwikkelingen te doorlopen, en wat betreft de ervaringen van een gewoon mens: die heeft Hij niet. Het werk dat Gods geïncarneerde vlees moet doen, omvat geen normale menselijke ervaringen. God komt dus in het vlees met het oog op het volbrengen van het werk dat Hij in het vlees moet doen. De rest heeft niets met Hem te maken. Hij gaat niet door zoveel onbelangrijke ontwikkelingen. Zodra Zijn werk gedaan is, is de betekenis van Zijn incarnatie ook ten einde gekomen. Met de afronding van deze fase is het werk dat Hij in het vlees moest doen ook beëindigd en is de bediening van Zijn vlees voltooid. Maar Hij kan niet onbeperkt in het vlees blijven werken. Hij moet Zich naar een andere plek begeven, een plek buiten het vlees, om te gaan werken. Alleen op deze manier kan Zijn werk vollediger en verder uitgebreid worden. God werkt volgens Zijn oorspronkelijke plan. Het werk dat Hij moet doen en het werk dat Hij heeft afgerond, kent Hij net zo goed als de palm van Zijn hand. God leidt elk individu om een pad te bewandelen dat Hij al heeft voorbestemd. Niemand kan daaraan ontsnappen. Alleen diegenen die zich laten leiden door Gods Geest zullen de rust kunnen binnengaan. In het latere werk kan het zijn dat het niet God is die in het vlees spreekt om de mens te leiden, maar een Geest met een tastbare vorm die het leven van de mens leidt. Pas dan zal de mens God letterlijk kunnen aanraken, naar God kunnen kijken en vollediger de realiteit die God verlangt kunnen binnengaan, met als doel door de praktische God vervolmaakt te worden. Dit is het werk dat God voornemens is te doen, dat Hij al lang geleden heeft uitgedacht. Vanuit dit perspectief moeten jullie allemaal de weg zien die jullie moeten gaan!
25 mei 2020 17:16
De eerste keer dat God vlees werd, was door bevruchting door de Heilige Geest, en het had te maken met het werk dat Hij wilde doen. Het Tijdperk van Genade begon met Jezus’ naam. Toen Jezus Zijn bediening begon uit te voeren, begon de Heilige Geest te getuigen van de naam van Jezus en werd de naam van Jehova niet langer genoemd; in plaats daarvan verrichte de Heilige Geest het nieuwe werk hoofdzakelijk onder de naam van Jezus. Het getuigenis van degenen die in Hem geloofden, werd gedragen voor Jezus Christus, en het werk dat zij deden was ook voor Jezus Christus. Het eindigen van het oudtestamentische Tijdperk van de Wet betekende dat het werk dat hoofdzakelijk onder de naam Jehova werd uitgevoerd ten einde was gekomen. Voortaan was de naam van God niet langer Jehova; in plaats daarvan heette Hij Jezus en vanaf dat moment begon de Heilige Geest het werk hoofdzakelijk onder de naam Jezus. Dus de mens die vandaag nog steeds de woorden van Jehova eet en drinkt, en nog altijd alles doet volgens het werk van het Tijdperk van de Wet – ben je hier niet blindelings regels aan het opvolgen? Ben je niet blijven hangen in het verleden? Jullie weten nu dat de laatste dagen zijn aangebroken. Kan het zijn dat Jezus, wanneer Hij komt, nog steeds Jezus heet? Jehova vertelde het volk Israël dat er een Messias zou komen, en toch heette Hij bij Zijn komst niet Messias maar Jezus. Jezus zei dat Hij zou terugkomen en dat Hij zou komen zoals Hij was weggegaan. Dit waren de woorden van Jezus, maar heb jij gezien hoe Jezus wegging? Jezus zweefde weg op een witte wolk, maar is het mogelijk dat Hij in eigen persoon op een witte wolk onder de mensen terugkeert? Als dat zo was, zou Hij dan niet nog steeds Jezus worden genoemd? Wanneer Jezus terugkomt, zal het al een ander tijdperk zijn: zal Hij dan nog steeds Jezus kunnen heten? Kan God soms alleen gekend worden door de naam van Jezus? Kan Hij in een nieuw tijdperk geen nieuwe naam hebben? Kan het beeld van één persoon en één specifieke naam een volledige weergave van God bieden? In elk tijdperk verricht God nieuw werk en heeft Hij een nieuwe naam; hoe zou Hij in verschillende tijdperken hetzelfde werk kunnen doen? Hoe zou Hij kunnen vasthouden aan het oude? De naam van Jezus is gekozen omwille van het verlossingswerk, zou Hij dan dezelfde naam houden als Hij terugkeert in de laatste dagen? Zou Hij nog altijd het verlossingswerk verrichten? Waarom zijn Jehova en Jezus één, maar hebben ze in verschillende tijdperken toch verschillende namen? Komt het niet doordat de tijdperken van hun werk anders zijn? Zou een enkele naam een volledige weergave van God kunnen bieden? Daarom moet God in een ander tijdperk bij een andere naam genoemd worden, en de naam gebruiken om het tijdperk te veranderen en het tijdperk weer te geven. Want geen enkele naam kan God volledig weergeven, en elke naam kan slechts een tijdelijke blik bieden op Gods gezindheid in een bepaald tijdperk; de naam hoeft alleen maar Zijn werk weer te geven. Daarom kan God enige naam kiezen die bij Zijn gezindheid past om het gehele tijdperk te vertegenwoordigen. Ongeacht of het het tijdperk van Jehova is of het tijdperk van Jezus, ieder tijdperk wordt weergegeven door een naam. Aan het eind van het Tijdperk van Genade is het laatste tijdperk aangebroken en is Jezus al teruggekomen. Hoe zou Hij nog Jezus kunnen heten? Hoe zou Hij nog de gedaante van Jezus onder de mensen kunnen aannemen? Ben je soms vergeten dat Jezus slechts de gestalte had van een Nazarener? Ben je vergeten dat Jezus alleen maar de Verlosser van de mensheid was? Hoe zou Hij het werk van de overwinning en vervolmaking van de mens in de laatste dagen op zich kunnen nemen? Jezus zweefde weg op een witte wolk – dat is zeker – maar hoe zou Hij onder de mensen kunnen terugkeren op een witte wolk en nog steeds Jezus worden genoemd? Als Hij echt op een wolk aankwam, hoe zou de mens Hem dan niet kunnen herkennen? Zouden mensen over de hele wereld Hem dan niet herkennen? Zou Jezus alleen dan niet God zijn? In dat geval zou het beeld van God de verschijning van een Jood zijn en bovendien voor altijd hetzelfde blijven. Jezus zei dat Hij zou terugkomen zoals Hij was weggegaan, maar weet je wat Zijn woorden echt betekenen? Kan het zijn dat Hij het jullie in deze groep heeft verteld? Je weet alleen dat Hij zal komen zoals Hij wegging, zwevend op een wolk, maar weet je precies hoe God Zelf Zijn werk doet? Als je echt zou kunnen zien, hoe moeten de woorden die Jezus sprak dan worden uitgelegd? Hij zei: Wanneer de Mensenzoon terugkomt in de laatste dagen zal Hij Zelf niet weten, de engelen zullen het niet weten, de boodschappers in de hemel zullen het niet weten, en de gehele mensheid zal het niet weten. Alleen de Vader zal het weten, dat wil zeggen, alleen de Geest zal het weten. Zelfs de Mensenzoon Zelf weet het niet, maar jij kunt wel zien en weten? Als jij in staat was te weten en met eigen ogen te zien, zouden deze woorden dan niet tevergeefs zijn uitgesproken? En wat heeft Jezus destijds gezegd? “Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. … Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.” Als die dag aanbreekt, zal de Mensenzoon Zelf het niet weten. De Mensenzoon verwijst naar het vleesgeworden vlees van God, een normaal en gewoon persoon. De Mensenzoon Zelf weet het niet eens, dus hoe zou jij het kunnen weten? Jezus zei dat Hij zou komen zoals Hij was weggegaan. Zelfs Hij weet niet wanneer Hij terugkomt, dus hoe kan Hij jou dan van tevoren informeren? Kun jij Zijn komst zien aankomen? Is dat niet lachwekkend? Iedere keer dat God naar de aarde komt, verandert Hij Zijn naam, Zijn geslacht, Zijn beeld en Zijn werk; Hij herhaalt Zijn werk niet. Hij is een God die altijd nieuw is en nooit oud. Eerder toen Hij kwam heette Hij Jezus; kan Hij dit keer nog steeds Jezus worden genoemd als Hij terugkomt? Eerder toen Hij kwam, was Hij mannelijk; kan Hij deze keer weer mannelijk zijn? Toen Hij kwam tijdens het Tijdperk van Genade, bestond Zijn werk eruit aan het kruis genageld te worden; kan Hij de mensheid nog steeds van de zonden verlossen wanneer Hij terugkomt? Kan Hij opnieuw aan het kruis worden genageld? Zou dat geen herhaling van Zijn werk zijn? Wist je niet dat God altijd nieuw is en nooit oud? Je hebt mensen die zeggen dat God onveranderlijk is. Dat klopt, maar het verwijst naar de onveranderlijkheid van Gods gezindheid en Zijn substantie. Veranderingen in Zijn naam en werk bewijzen niet dat Zijn substantie is veranderd; met andere woorden, God zal altijd God zijn, en dit zal nooit veranderen. Als je zegt dat het werk van God onveranderlijk is, zou Hij dan Zijn zesduizend jaar durende managementplan kunnen voleinden? Jij weet alleen dat God altijd hetzelfde blijft, maar weet je ook dat God altijd nieuw is en nooit oud? Als het werk van God onveranderlijk is, had Hij dan de mensheid helemaal tot aan de huidige dag kunnen leiden? Als God onveranderlijk is, hoe kan Hij dan al twee tijdperken aan werk volbracht hebben? Zijn werk gaat altijd door, wat wil zeggen dat Zijn gezindheid geleidelijk wordt geopenbaard aan de mens en wat geopenbaard wordt, is Zijn inherente gezindheid. In den beginne was Gods gezindheid verborgen voor de mens. Hij openbaarde Zijn gezindheid nooit openlijk aan de mens en de mens wist eenvoudigweg niets over Hem. Daarom gebruikt Hij Zijn werk om Zijn gezindheid stukje bij beetje aan de mens te openbaren, maar deze werkwijze betekent niet dat Gods gezindheid in elk tijdperk verandert. Het is niet zo dat Gods gezindheid voortdurend verandert omdat Zijn wil steeds verandert. Omdat de tijdperken van Zijn werk van elkaar verschillen, openbaart God Zijn gehele inherente gezindheid juist stap voor stap aan de mens, opdat de mens Hem kan leren kennen. Maar dit bewijst geenszins dat God van oorsprong geen bepaalde gezindheid heeft of dat Zijn gezindheid met het verstrijken van de tijdperken geleidelijk is veranderd – zo’n opvatting zou onjuist zijn. God openbaart Zijn inherente en specifieke gezindheid aan de mens – wat Hij is – volgens het verstrijken der tijdperken; het werk van één enkel tijdperk kan niet de volledige gezindheid van God uitdrukken. En dus verwijzen de woorden “God is altijd nieuw en nooit oud” naar Zijn werk en de woorden “God is onveranderlijk” naar wat God inherent heeft en is. Hoe dan ook kun je het werk van zesduizend jaar niet aan één enkel punt ophangen of met dode woorden omvatten. Zo stom is de mens nu. God is niet zo eenvoudig als de mens zich voorstelt, en Zijn werk kan niet in één enkel tijdperk blijven dralen. Jehova bijvoorbeeld kan niet altijd staan voor de naam van God; God kan ook Zijn werk doen onder de naam Jezus. Dit is een teken dat Gods werk zich altijd in voorwaartse richting beweegt.
21 mei 2020 16:19
God heeft veel aan mensen toevertrouwd en heeft ook hun intrede op talloze manieren aangepakt. Maar het kaliber van mensen is behoorlijk ondermaats. Daarom hebben veel woorden van God geen wortel kunnen schieten. Er zijn verschillende redenen voor dit ondermaatse kaliber aan te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de verdorven gedachten en moraliteit van de mens en een gebrekkige opvoeding; feodaal bijgeloof dat het hart van de mens fors in zijn greep heeft gekregen; verdorven en ontaarde levensstijlen die onderdak hebben geboden aan veel kwaad in de diepste schuilhoeken van het mensenhart; een oppervlakkig begrip van culturele geletterdheid, met bijna 98 procent van de mensen zonder scholing in culturele geletterdheid en bovendien zeer weinigen die op een hoger cultureel niveau worden onderwezen. Daarom hebben mensen eigenlijk geen idee van wat er met God of de Geest wordt bedoeld, maar alleen een vaag en onduidelijk beeld van God op basis van feodaal bijgeloof. Verderfelijke invloeden die duizenden jaren van ‘de verheven geest van het nationalisme’ diep in het mensenhart hebben achtergelaten alsmede het feodale denken waardoor mensen gebonden en geketend zijn, zonder greintje vrijheid, zonder wil om ergens naar te streven of in te volharden, zonder verlangen om vooruitgang te maken, maar in plaats daarvan een passieve en regressieve houding aannemen, vastgeroest in een slavenmentaliteit, enzovoorts – deze objectieve factoren hebben voor een onuitwisbaar vuile en lelijke waas over de ideologische zienswijze, idealen, moraliteit en gezindheid van de mensheid gezorgd. Het lijkt wel of mensen in een terroristische wereld van duisternis leven, die niemand van hen wil ontstijgen. Niemand onder hen is van plan om naar een ideale wereld over te gaan, nee, ze nemen kennelijk genoegen met hun levenslot. Ze vinden het genoeg om hun dagen te slijten met het krijgen en grootbrengen van kinderen, zich in te spannen, te zweten, hun taken te doen, te dromen van een comfortabel en gelukkig gezin, van affectie in het huwelijk, van respectvolle kinderen, van vreugde in de nadagen van hun leven terwijl ze vredig naar het einde toeleven … Mensen verdoen al tientallen, duizenden, tienduizenden jaren tot op heden hun tijd op deze manier. Niemand creëert een volmaakt leven, allen zijn alleen uit op wederzijdse afslachting in deze duistere wereld, in de race naar roem en rijkdom, en op het smeden van complotten tegen elkaar. Wie heeft ooit Gods wil gezocht? Heeft iemand ooit acht geslagen op het werk van God? Alle aspecten van de menselijkheid beïnvloed door de duisternis zijn al sinds heel lang de menselijke natuur. Het is dan ook erg moeilijk om het werk van God uit te voeren en mensen hebben nog minder de neiging om acht te slaan op wat God ze tegenwoordig heeft toevertrouwd. Hoe dan ook, mensen hebben er vast geen moeite mee dat ik deze woorden bezig. Waar ik over spreek, is immers de geschiedenis van duizenden jaren. Over geschiedenis praten betekent feiten en bovendien schandalen die voor iedereen duidelijk zijn. Wat heeft het dan voor zin om te zeggen wat tegen feiten ingaat? Maar ik denk ook dat redelijke mensen bij het zien van deze woorden zullen ontwaken en naar vooruitgang zullen streven. God hoopt dat mensen in vrede en naar tevredenheid kunnen leven en werken en tegelijkertijd God kunnen liefhebben. Het is Gods wil dat de hele mensheid rust mag ingaan. Gods nog grotere verlangen dan dit is het hele land vullen met Gods heerlijkheid. Het is gewoon jammer dat mensen in vergetelheid verzonken en ingedut blijven, zo erg verdorven door Satan dat ze niet meer op mensen lijken. Het menselijk denken, de moraliteit en de opvoeding vormen een belangrijke schakel, met training in culturele geletterdheid als tweede schakel, om het culturele kaliber van mensen op te vijzelen en hun geestelijke zienswijze te veranderen.
17 mei 2020 22:06
Een gelovige moet een normaal geestelijk leven leiden. Dat is de basis om Gods woorden te ervaren en de werkelijkheid binnen te gaan. Kunnen momenteel alle gebeden die jullie bidden, al jullie zoeken naar God, jullie zingen, loven en mediteren en jullie pogingen om Gods woorden te begrijpen, hetgeen jullie praktiseren, aan de vereisten van een normaal geestelijk leven voldoen? Niemand van jullie heeft hier een erg duidelijk beeld bij. Een normaal geestelijk leven houdt meer in dan bidden, zingen, naar de kerk gaan, eten en drinken van Gods woorden en meer van dergelijke gebruiken. Het betekent dat je een geestelijk leven kent dat fris en levendig is. Daarin draait het niet om de methode, maar om het resultaat. De meeste mensen denken dat het bij een normaal geestelijk leven draait om het bidden, zingen, het eten en drinken van Gods woorden en die proberen te begrijpen. Het maakt voor hen niet uit of er enig resultaat is en of er een waar begrip is. Deze mensen zijn alleen bezig met wat er aan de buitenkant gebeurt, zonder zich te richten op het resultaat. Het zijn mensen voor wie het om de rituelen van hun godsdienst draait. Ze leven niet volgens de kerk, laat staan dat ze in het koninkrijk van God leven. In hun gebeden, hun zingen en hun eten en drinken van de woorden van God houden ze zich precies aan alle regels; ze zijn gedwongen om eraan te voldoen en daarin volgen ze de heersende trends, maar ze doen het niet uit zichzelf of met heel hun hart. Hoe deze mensen ook bidden of zingen, het leidt tot niets want het enige waar ze zich aan houden zijn religieuze regels en rituelen. Ze brengen het woord van God niet in praktijk. Doordat ze alleen maar met de methode bezig zijn en de woorden die God spreekt als regels opvatten waaraan ze zich moeten houden, passen zulke mensen het woord van God niet toe, maar bevredigen ze de vleselijke behoeften en doen ze dingen om aan anderen te laten zien hoe goed ze bezig zijn. Dergelijke religieuze rituelen en regels komen enkel voort uit de mens en niet uit God. God houdt zich niet aan regels. Hij houdt zich niet aan wetten. Elke dag doet Hij nieuwe dingen en verricht praktisch werk. Zoals de mensen van de ‘Drie-Zelf Kerk’ in China. Zij beperken zich tot de dagelijkse ochtendwake, de avondgebeden, de dankzegging voor de maaltijd, het danken voor alles en meer van dergelijke praktijken. Hoeveel ze ook doen en hoe lang ze hun praktijken ook beoefenen, het werk van de Heilige Geest zullen ze niet in zich hebben. Bij mensen die enkel volgens de regels leven en hun hele hart richten op de praktijken, krijgt de Heilige Geest geen enkele ruimte om te werken. Immers, hun hele hart wordt gevuld met de regels en met menselijke opvattingen; daarom kan God Zijn werk in hen niet doen. Zulke mensen leven altijd onder de wet en laten zich daardoor beheersen; nooit zal hun de lof van God ten deel vallen.
12 mei 2020 17:23
Om getuigenis af te leggen van God en de grote rode draak te beschamen, heb je een principe en een voorwaarde nodig: in je hart moet je van God houden en je door Gods woorden laten opnemen. Als je de woorden van God niet in je opneemt, kun je Satan op geen enkele manier beschamen. Door te groeien in je leven verwerp je de grote rode draak en verneder je hem en alleen dan is de grote rode draak daadwerkelijk beschaamd. Hoe meer je bereid bent om de woorden van God in praktijk te brengen, hoe groter het bewijs van je liefde voor God en je afkeer van de grote rode draak. Hoe meer je de woorden van God gehoorzaamt, hoe groter het bewijs dat je naar de waarheid verlangt. Mensen die niet naar de woorden van God verlangen, zijn mensen zonder leven. Zulke mensen staan buiten de woorden van God en horen bij een religie. Mensen die echt in God geloven hebben een diepere kennis van Gods woorden doordat zij de woorden van God eten en drinken. Als je niet verlangt naar de woorden van God, kun je de woorden van God niet echt eten en drinken en als je de woorden van God niet kent, heb je geen middel om van God te getuigen of om God tevreden te stellen.
7 mei 2020 18:14
Jullie zitten allemaal middenin beproeving en loutering. Hoe moet je tijdens loutering van God houden? Na loutering te hebben ervaren, kunnen mensen ware lof aan God brengen en tijdens de loutering kunnen ze zien dat ze aanzienlijk tekortschieten. Hoe groter je loutering, hoe meer je in staat bent om afstand te doen van het vlees; hoe groter hun loutering, hoe meer mensen van God houden. Dit is wat jullie zouden moeten begrijpen. Waarom moeten mensen worden gelouterd? Welk effect wordt ermee bereikt? Wat is de betekenis van Gods werk van loutering in de mens? Als je echt God zoekt en je loutering tot op een bepaald punt hebt ervaren, zul je voelen dat het zo goed is en dat het van het grootste belang is. Hoe moet de mens God liefhebben tijdens de loutering? Door vastberadenheid aan te wenden om God lief te hebben om Zijn loutering te accepteren: Tijdens loutering word je van binnen gekweld, alsof een mes in je hart wordt gedraaid, en toch ben je bereid God tevreden te stellen met je hart, dat van Hem houdt, en je bent niet gericht op de zorg voor het vlees. Dit is wat bedoeld wordt met het praktiseren van de liefde voor God. Het doet pijn van binnen en je lijden heeft een bepaald punt bereikt, toch ben je nog steeds bereid om voor God te verschijnen en te bidden, met de woorden: “O God! Ik kan u niet verlaten. Hoewel er duisternis in mij is, wens ik u tevreden te stellen; u kent mijn hart en ik zou willen dat u meer van uw liefde in mij investeert.” Dit is praktiseren tijdens loutering. Als je de liefde voor God als fundament gebruikt, kan loutering je dichter bij God brengen en je intiemer maken met God. Omdat je in God gelooft, moet je je hart aan God overdragen. Als je je hart opoffert en neerlegt voor God, dan zal het tijdens je loutering onmogelijk zijn om God te verloochenen, of God te verlaten. Op deze manier zal je relatie met God steeds hechter worden en steeds normaler en je gemeenschap met God zal steeds frequenter worden. Als je altijd op deze manier praktiseert, dan zul je meer tijd in Gods licht doorbrengen en meer tijd onder de leiding van Zijn woorden, dan zullen er ook meer en meer veranderingen in je gezindheid optreden en zal je kennis van dag tot dag toenemen. Wanneer de dag komt en Gods beproevingen jou plotseling overkomen, kun je niet alleen aan Gods zijde staan, maar ook in staat zijn om een getuigenis van God af te leggen. In die tijd zul je zijn zoals Job en Petrus. Als je van God hebt getuigd, zul je Hem echt liefhebben en je leven graag voor Hem neerleggen; je zult Gods getuige zijn en iemand die geliefd is door God. Liefde die loutering heeft ervaren, is sterk en niet zwak. Ongeacht wanneer of hoe God je onderwerpt aan Zijn beproevingen, het maakt je niet uit of je leeft of sterft, om alles opzij te zetten voor God en om alles blijmoedig te doorstaan voor God – en daardoor zal je liefde zuiver zijn en jouw geloof echt. Alleen dan zul je iemand zijn die echt door God wordt bemind en die echt door God volmaakt is gemaakt.
2 mei 2020 11:41
Voorheen wilden jullie heersen als koningen, en nu hebben jullie dit nog niet volledig losgelaten; jullie willen nog steeds als koningen heersen om de hemel hoog en de aarde gegrond te houden. Denk eens goed na: beschikken jullie wel over die vaardigheden? Zijn jullie niet onnozel bezig? Is wat je zoekt en waar je al je aandacht op richt wel realistisch? Jullie beschikken niet eens over normale menselijkheid – dat is toch triest? Daarom spreek ik vandaag alleen over overwonnen worden, getuigenis geven, je kaliber verbeteren en het betreden van de weg om vervolmaakt te worden, en ik spreek over niets anders. Sommige mensen zijn de onvervalste waarheid beu en zijn terughoudend als het weer eens over normale menselijkheid en kaliberverbetering gaat. Wie de waarheid niet liefheeft, is moeilijk te vervolmaken. Zouden jullie ten onder kunnen gaan als jullie nu binnengaan en stap voor stap Gods wil opvolgen? Zou God halverwege opgeven, na al het werk dat Hij heeft verzet op het vasteland van China – zulk grootschalig werk – en nadat Hij zoveel woorden heeft gesproken? Zou Hij mensen een bodemloze put in leiden? Het gaat er nu om dat jullie moeten weten hoe de mens in elkaar zit en wat jullie te doen staat; je moet het hebben over het binnengaan van het leven, over veranderingen aan je gezindheid, over hoe je echt overwonnen wordt en hoe je God volledig gehoorzaamt, definitief getuigenis over God aflegt en gehoorzaamheid tot in de dood bereikt. Op deze zaken moet je je richten, en wat niet realistisch of belangrijk is moet je eerst links laten liggen en buiten beschouwing laten. Nu moet je weten hoe je overwonnen kunt worden, en hoe mensen zich gedragen nadat ze overwonnen zijn. Je kunt wel zeggen dat je overwonnen bent, maar kun je gehoorzaam zijn tot in de dood? Je moet in staat zijn om te volgen tot het bittere eind, ongeacht of er vooruitzichten zijn, en je mag het geloof in God niet verliezen ongeacht de omstandigheden. Uiteindelijk moet je twee aspecten van getuigenis bereiken: het getuigenis van Job – gehoorzaamheid tot in de dood – en het getuigenis van Petrus – de hoogste liefde van God. Aan de ene kant moet je zijn als Job: hij had geen bezittingen en werd ondergedompeld in de pijn van het vlees, toch verwierp hij de naam van Jehova niet. Dit was Jobs getuigenis. Petrus was in staat God lief te hebben tot in de dood. Toen hij stierf – toen hij gekruisigd werd – had hij God nog steeds lief; hij dacht niet aan zijn eigen verwachtingen en streefde geen glorieuze dromen of overdreven ideeën na en hij streefde er alleen naar om God lief te hebben en aan al Gods plannen te gehoorzamen. Dat is de norm waaraan je moet voldoen voordat je kunt zeggen dat je getuigenis hebt gegeven, voordat je kunt worden beschouwd als iemand die na overwonnen te zijn is vervolmaakt. Als mensen op dit moment hun eigen inborst en positie echt kenden, zouden ze dan nog verwachtingen en dromen blijven najagen? Je moet dit weten: ik moet God volgen, ongeacht of God mij vervolmaakt; alles wat Hij nu doet is goed en wordt gedaan voor mijn bestwil en zodat onze gezindheid verandert en wij ons van Satans invloed kunnen bevrijden, zodat we in het onreine land kunnen leven en ons toch kunnen ontdoen van de onreinheid, de zonde en de invloed van Satan van ons kunnen afschudden en achter ons kunnen laten. Dit wordt sowieso al van jou verwacht, maar het gaat God uitsluitend om overwinning, zodat mensen kunnen besluiten om te gehoorzamen en zich aan al Gods plannen kunnen onderwerpen. Zo zullen dingen volbracht worden. Op dit moment zijn de meeste mensen al overwonnen, maar in hun binnenste heerst nog veel opstandigheid en ongehoorzaamheid. De ware gestalte van mensen is nog te kleinzielig en ze worden alleen vervuld van energie wanneer er verwachtingen en vooruitzichten zijn; zo niet, dan worden ze negatief en overwegen ze zelfs om God te verlaten. En mensen verlangen niet echt om naar een normale menselijkheid te leven. Dat is onaanvaardbaar! Daarom moet ik nog steeds over overwinning spreken. In feite vindt vervolmaking tegelijkertijd plaats met overwonnen worden: als je overwonnen bent, bereik je ook al het eerste effect van volmaaktheid. Het verschil tussen overwonnen worden en volmaakt zijn ligt in de mate waarin mensen veranderen. Overwonnen worden is de eerste stap naar vervolmaking en houdt niet in dat iemand al helemaal vervolmaakt is, en bewijst evenmin dat God hem volledig voor zich gewonnen heeft. Nadat mensen zich hebben overwonnen verandert hun gezindheid enigszins, maar zulke veranderingen vallen in het niet bij mensen die volledig voor God gewonnen zijn. Wat nu wordt uitgevoerd, is de eerste stap in de vervolmaking van mensen – hen overwinnen – en als je al niet overwonnen kan worden, kun je ook niet worden vervolmaakt en volledig voor God worden gewonnen. Je zult een en ander aanhoren over tuchtiging en oordeel, maar niet genoeg om je hart te veranderen. Daarom zul je een van de uitgestotenen zijn; het is alsof je naar een tafel met een heerlijke feestmaaltijd kijkt zonder ervan te eten. Dat is toch tragisch? Daarom moet je verandering nastreven: of het nu overwonnen worden of vervolmaking is, bij beide draait het erom dat er iets in jou verandert en of je al of niet gehoorzaam bent – en dit bepaalt of je wel of niet voor God kan worden gewonnen. Onthoud dat ‘overwonnen worden’ en ‘vervolmaakt worden’ gewoon gebaseerd zijn op de mate van jouw verandering en gehoorzaamheid, net als op hoe zuiver jouw liefde voor God is. Op dit moment moet je volledig kunnen worden vervolmaakt, maar allereerst moet je overwonnen worden – je moet genoeg weten over Gods tuchtiging en oordeel, je moet over het geloof beschikken om te volgen en iemand zijn die verandering nastreeft en kennis van God. Dan pas ben je iemand die vervolmaking nastreeft. Jullie moeten inzien dat jullie overwonnen zullen worden in de loop van jullie vervolmaking, en dat jullie vervolmaking zal plaatsvinden in de loop van de tijd dat jullie overwonnen worden. Op dit moment kun je streven naar vervolmaking of kaliberverbetering of uiterlijke verandering, maar het belangrijkste is dat je inziet dat alles wat God nu doet betekenis heeft en goed is: het geeft jou, levend in een land vol vuiligheid, de kans om aan de vuiligheid te ontsnappen en haar af te schudden, het staat je toe de invloed van Satan te overwinnen en zijn duistere invloed achter te laten – en door je hierop te richten, word je beschermd in dit land. Welke getuigenis zal uiteindelijk van je worden verlangd? Je leeft in een vuil land maar kunt heilig worden, niet langer vuil en onrein. Je leeft binnen het domein van Satan, maar onttrekt je aan Satans invloed en wordt niet beheerst of lastiggevallen door Satan en je leeft in handen van de Almachtige. Dit is het getuigenis en het bewijs van de overwinning in de strijd met Satan. Je kunt Satan vaarwel zeggen, wat je uitdraagt laat niet Satan zien maar wat God verlangde van de mens toen Hij de mens schiep: normale menselijkheid, gezond verstand, normaal inzicht, normale vastberadenheid om God lief te hebben en trouw aan God. Dat is het getuigenis van een schepsel over God. Jij zegt: “We wonen in een land vol vuiligheid, maar door Gods bescherming, Zijn leiderschap en omdat Hij ons overwonnen heeft, hebben we onszelf bevrijd van de invloed van Satan. Dat we vandaag de dag kunnen gehoorzamen komt ook omdat we overwonnen zijn door God, en niet doordat we goed zijn of omdat we God van nature liefhebben. Wij zijn nu overwonnen en kunnen getuigenis geven van God en Hem dienen omdat Hij ons heeft uitverkoren en voorbestemd; zo zijn wij ook gered en bevrijd uit het domein van Satan en kunnen wij de vuiligheid achter ons laten en gereinigd worden in de natie van de grote rode draak, omdat Hij ons heeft uitverkoren en beschermd.” Daarbij zal je levenswijze uitstralen dat je een normale menselijkheid bezit; je zegt rationele dingen en je leeft de gelijkenis uit van een normaal persoon. Wanneer anderen je zien, moet het voor hen geen aanleiding zijn om te zeggen: “Is dit niet het beeld van de grote rode draak?” Het gedrag van de zusters past niet bij een zuster, het gedrag van de broeders past niet bij een broeder, en je hebt niet de waardigheid van de heiligen. Dan zullen de mensen zeggen: “Geen wonder dat God zegt dat ze afstammelingen van Moab zijn, Hij had groot gelijk!” Als mensen naar jullie kijken en dan zeggen: “God heeft dan wel gezegd dat jullie afstammelingen van Moab zijn, wat jullie uitleven bewijst dat jullie de invloed van Satan achter jullie hebben gelaten; al bestaan die zaken nog steeds in jullie, toch kunnen jullie ze de rug toekeren, dan is dat het bewijs dat jullie volledig overwonnen zijn.” Jij, die overwonnen en gered bent zal zeggen: “Het klopt dat wij afstammelingen van Moab zijn maar wij zijn gered door God, en ook al waren de afstammelingen van Moab vroeger verdoemd en vervloekt, en door het volk Israël verbannen naar de heidenen, vandaag heeft God ons gered. Het klopt dat wij de meest verdorven zijn van alle mensen – dit heeft God bepaald, het is een feit, en het kan door niemand ontkend worden. Maar vandaag zijn wij aan die invloed ontsnapt. Wij haten onze voorvader, wij zijn bereid onze voorvader de rug toe te keren, hem volledig te laten vallen en al Gods opdrachten op te volgen, te handelen volgens Gods wil en te voldoen aan Zijn eisen aan ons en de vervulling van Gods wil te bereiken. Moab verloochende God, hij handelde niet volgens Gods wil en werd door God gehaat. Wij moeten echter zorgzaam zijn voor Gods hart en aangezien wij Gods wil kennen, mogen wij God nu niet verloochenen en moeten wij onze vroegere voorvader verwerpen!” Eerder sprak ik over het verwerpen van de grote rode draak – en dat is op dit moment vooral de verwerping van de vroegere voorvader van het volk. Dit is één getuigenis over de overwinning op mensen en ongeacht hoe je deze tijd binnengaat, jouw getuigenis op dit gebied mag niet ontbreken.
22 apr 2020 20:03
Nu zullen jullie ernaar moeten streven om het volk van God te worden en moeten jullie geheel en al het juiste pad betreden. Het volk van God worden betekent: intreden tot het Tijdperk van het Koninkrijk. Vandaag zullen jullie officieel aanvangen met de training van het koninkrijk en zal jullie leven hierna niet meer zo lauw en slordig zijn als eerder wel het geval was. Als je op zo’n manier leeft is het onmogelijk de standaards te bereiken die God stelt. Als je de urgentie niet voelt, dan betekent dat, dat je jezelf niet wilt verbeteren, dat je verward bent en maar wat aanmoddert en je niet in staat bent om Gods wil te volbrengen. Intrede tot de training van het koninkrijk betekent het begin van het leven van het volk van God. Ben je bereid om zo’n training te aanvaarden? Ben je bereid om een urgentie te voelen? Ben je bereid om je leven door God te laten disciplineren? Ben je bereid om Gods tuchtiging te kennen in je leven? Hoe reageer je als Gods woorden tot je komen en je getoetst wordt? En wat doe je als je geconfronteerd gaat worden met allerlei feiten? In het verleden was je niet gericht op het leven. Nu moet je de werkelijkheid van het leven betreden en veranderingen in je levensgezindheid nastreven. Dit is wat het volk van het koninkrijk moet verwezenlijken. Allen die het volk van God zijn, moeten het leven bezitten. Ze moeten de training van het koninkrijk aanvaarden en veranderingen in hun levensgezindheid nastreven. Dit is wat God vraagt van het volk van het koninkrijk.
13 apr 2020 13:38
Bijbelverzen ter referentie: